Bouwman van het jaar Steven Maeyaert met co-ceo Stijn D’hoore

“Die verkiezing is niet onopgemerkt gebleven”, lacht hij. En dan ingetogen: “Wat een rit was dat ... Na de coronajaren volgden dramatische prijsstijgingen tot 15% en toen we daarvan bekomen waren begon de Oekraïeneoorlog en de energiecrisis die daarop volgde met prijsstijgingen tot 30%. Dat was een tweetrapsraket die mij bij de keel gegrepen heeft. Niet alleen als ondernemer die voor het voortbestaan van zijn bedrijf vreesde maar ook als mens, die van dat bedrijf en de mensen die daar werken houdt. Dat heeft er zeer hard ingehakt.”

Op welke manier?

“We hadden geen grip op de kostprijs van de bouwmaterialen terwijl onze verkoopprijs contractueel gebetonneerd was. Onze marges stonden meer dan onder druk. Lang kan je dat niet volhouden. Ik ben toen bij alle klanten lang geweest om de situatie uit te leggen. Dat heeft bloed, zweet en tranen gekost maar het is gelukt.”

Is die fase intussen doorgeslikt?

“Ook dat hebben we in 2024 achter ons kunnen laten, door het laatste project uit die periode op te leveren. Pas op, we leven nog altijd in een heel onstabiele wereld maar we zijn er weer bovenop. Hout vasthouden.”

Was dat ook de reden om Stijn D’hoore aan boord te halen als co-ceo?

Steven: “Precies, ik vond het voor mij persoonlijk en voor het bedrijf gezonder om niet langer zowel de operationele leiding als de commerciële op mij te nemen. Na een strategische oefening is Stijn er dan bijgekomen.”

Stijn: “Voor mij was dit nieuw. Ik had amper ervaring in België. Ik heb twaalf jaar als ingenieur industriële bouwkunde gewerkt aan megaprojecten in Dubai en Abu Dhabi maar was teruggekeerd om familiale redenen. Ik was hier aan de slag bij een ontwikkelaar maar ik miste het contact met de werf. Ik wou veel liever mee sturen ... en toen kwam dat aanbod van Steven, die sinds hij Furnibo in 2014 had overgenomen was beginnen investeren in digitalisering en BIM. Ook bij eerdere werkgevers was ik nauw betrokken bij die ontwikkeling. Op die manier hebben we elkaar gevonden.”

Is het dan spontaan tot een taakverdeling gekomen?

Steven: “We delen dezelfde waarden en dezelfde visie op weg naar duurzame groei, maar als persoon zijn we aanvullend. Ik ben meer van nature de commerciële trekker, terwijl Stijn klaar was om zijn stempel te drukken op het operationele: de studies, de werkvoorbereiding, de uitvoering. Dus wie waarvoor verantwoordelijk zou worden, was snel duidelijk. En de grote strategische beslissingen, die nemen we samen.”

Wat is voor jullie duurzame groei?

Steven: “Dat betekent dat we voor de mensen waarmee we samenwerken, voor onze planeet en voor de samenleving meerwaarde willen creëren, maar ook dat we winst willen maken. Mensen vormen de kern van onze onderneming. Dat klinkt als een cliché maar het is niet anders. Je mag nog zo hard investeren in nieuwe technieken en innovatie, zonder geëngageerde medewerkers, stopt het verhaal in de bouw in geen tijd. We investeren daarom continu in jonge mensen, schoolverlaters, jonge ingenieurs. Omdat we ze een mooi carrièreparcours kunnen voorstellen, slagen we er ook in om ze te houden.”

Stijn: “Daarnaast is energietransitie en materiaalreductie een belangrijk aandachtspunt. Vier jaar geleden zijn we ons wagenpark beginnen elektrificeren en vandaag zijn 90% van onze voertuigen elektrisch. Tegelijk zijn we ook batterijen beginnen gebruiken op de werven en installeerden we op het bedrijf een grote thuisbatterij. Maar ook de digitalisering speelt in die inspanningen een belangrijke rol.”

Maak dat eens concreet.

Steven: “Om efficiënt te kunnen samenwerken heb ik al heel snel de voordelen ingezien van BIM. Vandaag hebben we een BIM-team van zes mensen, dat standaard als een van de eerste betrokken wordt bij elk nieuw project. Onze ambitie is om op die manier elk bouwproject voorspelbaar uit te voeren. We nemen daarvoor graag een voorbeeld aan de maakindustrie. We zijn ervan overtuigd dat we dezelfde efficiëntie kunnen realiseren. Op technisch vlak, door middel van digitale voorbereiding; planmatig maar ook financieel, door middel van een goede calculatie en nacalculatie. Zodanig dat we ook financieel voorspelbaar ons bouwproject kunnen uitvoeren.”

Stijn: “De nadruk komt daardoor op de voorbereiding van een project te liggen. Daardoor gaat het werk op de werf sneller, met minder fouten en zonder improvisatie. Het verleggen van dat zwaartepunt was lang niet evident. We hebben onze mensen moeten overtuigen.”

“We zijn met interne opleidingen gestart naar aanleiding van de bouw van project Westerpunt in De Panne. Dat was technisch zo complex dat de ploegbaas kwam zeggen dat hij daardoor overtuigd was geraakt van de meerwaarde van BIM. Dat was voor mij één van de mooie momenten van 2024. Dat heeft als een lopend vuur de ronde van het bedrijf gedaan en systematisch iedereen aangestoken.”

“Ook voor de arbeiders op de werven is veel veranderd. De tijd is voorbij dat op de werf gemetseld en alle beton werd gegoten. Na de engineering, die we volledig zelf doen, gebeurt de productie van het constructief beton in de fabriek van drie partnerbedrijven. Alleen als er in de schil metselwerk verwerkt moet worden, doen we het nog zelf. De geprefabriceerde modules gaan van het atelier vervolgens naar de werf, waar onze mensen ze assembleren.”

“Die technische omscholing op zich was niet het grote probleem, maar in de hoofden van de arbeiders is het wel soms lastiger. Inhoudelijk evolueert de job van bekister immers meer en meer in de richting van montage, en daar hebben sommigen het lastig mee. We struggelen daarmee, maar het kan niet anders. Er zijn geen handen genoeg, en het is niet meer betaalbaar om het werk te blijven doen zoals vroeger.”

Steven: “Het grote verschil met de industrie waar aan de lopende band wordt geproduceerd is dat wij altijd compleet unieke projecten maken. Dat is niet vanzelfsprekend.”

Is jullie uitvalsbasis in Veurne geografisch een hindernis om te groeien?

Steven: “Door onze moderne bedrijfsvoering, ons positief imago en goede contacten met hogescholen, slagen we er nog steeds in om hoogopgeleide profielen te rekruteren. Om werven te bereiken daarentegen is de Westhoek niet altijd ideaal als uitvalsbasis, maar het helpt dat we sinds vijf jaar in Gent een hub hebben van waaruit onze project- en werfleiders in Oost-Vlaanderen kunnen opereren. Onze actieradius bestrijkt daardoor heel Oost- en West-Vlaanderen en verder langs de drukke verkeersassen, richting Sint-Niklaas en Aalst.”

Is het niet evident keuze om ook Noord-Frankrijk te bedienen?

Steven: “Die ambitie bestaat zeker, ware het niet dat de wet Macron ons verbiedt om als hoofdaannemer aan de slag te gaan in Frankrijk. De grote Europese economische ruimte zegt u? Dat is puur protectionisme. We zouden een Frans bedrijf moeten opstarten om de stap te zetten maar dat is momenteel niet aan de orde.”

Op welke manier willen jullie dan wel groeien?

Stijn: “We hebben vorig jaar in onze fabriek prefab gevelmetselwerkmodules gemaakt voor een andere aannemer. We geloven dat we daar een stap verder kunnen in gaan. Momenteel is ons eigen volume immers te laag om een productielijn continu te laten draaien. Onder meer omdat we ook actief zijn in de renovatiebouw. Voor de stadsschouwburg van Kortrijk bijvoorbeeld, hebben we geen prefabmodules nodig. Mochten we op een efficiënte manier de combinatie kunnen maken met opdrachten van andere aannemers, dan is het wel een rendabel groeiverhaal.”

“Met de oplevering van ‘’Troon 17’ in Oostende hebben we dit jaar voor het eerst een hoogbouwproject in nieuwbouw afgewerkt. We willen een van de referentieaannemers zijn die werken in de hoogte aankunnen. De betonstop doet de aantrekkelijkheid daarvan toenemen. Terwijl ook de vraag naar grondige energetische gevelrenovaties de komende tijd enorm zal toenemen. We hebben een project afgewerkt in Knokke waarbij we een isolerende schil voor de bestaande bouwschil hebben geplaatst en waarbij we ook de ramen hebben vervangen. Ook dat is een activiteit waar we willen op inzetten, inclusief eventuele complexe aanpassingen van de structuur, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van terrassen.”

“En tenslotte willen we ook aan de slag in de sociale huisvestiging. Tot nog toe hebben we dergelijke projecten altijd links laten liggen omdat in het verleden enkel prijs als gunningscriterium werd weerhouden. Daar doen we zo weinig mogelijk aan mee. Wij staan voor kwaliteit en we willen die kwaliteit ook in dit segment kunnen garanderen. We hebben echter de indruk dat de geesten aan het rijpen zijn. Sociale bouwmaatschappijen kijken meer en meer ook naar de onderhoudskosten en brengen de total cost of ownership van hun gebouwen in kaart. Via design-and-buildovereenkomsten en het efficiënt samenwerken in bouwteams kunnen we een competitief alternatief bieden om op een efficiënte manier kwalitatieve woningen te realiseren.”

Waarom zijn jullie zo een fan van design and build?

Steven: “Twaalf jaar geleden hebben we via design and build al hele mooie projecten kunnen realiseren en ik ben sindsdien een groot pleitbezorger geworden. De klassieke manier van prijsopbouw komt erop neer dat je voor elk project honderden eenheidsprijzen bepaalt en laat afwegen. Iedereen hanteert daarvoor zijn eigen criteria en tenslotte velt de klant daar volgens zijn eigen criteria een oordeel over. Dat is volgens mij de reden dat de bouw tegen zulke lage marges werkt. Het is toch veel logischer dat een potentiële klant een totaalprijs beoordeelt. Als je een auto wil kopen, evalueer je toch ook niet de prijs van het stuur en van de xenon koplampen en van de banden apart.”

“Maar ik breek ook maar al te graag een lans voor het samenwerken in bouwteams. Als je de technische kennis, die wij in huis hebben, in een vroeg stadium koppelt aan de theoretische kennis van ingenieurs en architecten, dat ben je met je project altijd slimmer af. Vandaar dat we ook verder willen investeren in de uitwerking van onze eigen stabiliteit- en studie-afdeling. We zijn er nog niet helemaal maar we hebben sowieso van samenwerken met alle partijen ons businessmodel gemaakt. Daar willen wij naartoe, en ik ben ervan overtuigd dat als we ook de bouw in zijn geheel in die richting evolueert, we een gezondere sector zullen worden.”

Stijn: “We moeten soms nog op een klassieke manier aan prijszetting doen. Om nieuwe klanten te leren kennen of zo. Maar als het van ons afhangt: hoe minder, hoe liever. Samenwerken in bouwteams betekent; veel minder conflict, met een veel positievere dynamiek. Ik vind dat superbelangrijk. Ik wil met plezier naar een werfvergadering kunnen gaan, in plaats van de indruk te hebben dat ik een juridische veldslag moeten bijwonen.”