Betonrot: de COVID van de Belgische zwembaden
Veel Belgische zwembaden dateren van de jaren zestig en zeventig. Gebouwd met het idee dat de betonconstructie eeuwig zou meegaan, blijkt de realiteit vandaag anders te zijn. In die mate zelfs dat de meeste kuipen en onderbouw op sterven na dood zijn. Maar ook andere betonconstructies, zoals bruggen, tunnels en industriële infrastructuur, zijn in hetzelfde bedje ziek. Volgens betonexperten dr. ir. Tim Soetens en dr. ir. Mathias Maes moet betonrot dringend meer aandacht krijgen. Preventief ingrijpen is immers het beste medicijn om dit fenomeen tegen te gaan of toch minstens in te dijken.
1) Schade door wapeningscorrosie ter hoogte van een lekkende aansluiting in de waterafvoer

Gelukkig bestaan er remedies!
Volgens de betonexperten (zaakvoerders van Sanacon) is de toestand in veel zwembaden schrijnend te noemen. “De bezoekers merken niks, want alles ziet er op het eerste gezicht picobello uit. Helaas is het beton aan de onderzijde van de loopvlakken en in de kelders vaak verregaand aangetast. Het probleem is dat de betonnen kuipen quasi nooit helemaal waterdicht zijn of blijven. Vooral de aansluitingen met buizen zijn de grote boosdoeners, maar het kan evengoed zijn dat de het beton niet goed is verdicht of dat er een te lage betondekking aanwezig is. Door de lekkages sijpelt het water – dat chloor bevat – langzaam maar zeker in de betonnen onderbouw en tast het daar de wapening aan. Deze laatste gaat op zijn beurt corroderen en duwt het beton als het ware naar buiten. Resultaat: scheurtjes, afbrokkelende stukken en op termijn zelfs een verlies aan stabiliteit.”
2) Betonschade in een kelder onder het zwembad

Niet alleen in zwembaden
Weliswaar is gewapend beton op zich een erg duurzaam materiaal. Alleen is het niet compatibel met stoffen en producten zoals sterke concentraties chloriden, sulfaten en zuren. Weersomstandigheden kunnen het fenomeen van betonrot dan weer versnellen. Daarom is het fenomeen niet enkel tot de zwembaden beperkt. Ook bruggen, tunnels en industriële infrastructuur hebben er zwaar onder te lijden. “Zo zijn er in de chemische sector heel wat problemen”, vertelt Tim Soetens. “Ook daar dateren de meeste constructies van de jaren zestig en zeventig. Sommigen zijn al die tijd zelfs nooit buiten gebruik geweest. Gevolg is dan ook dat het beton nooit is onderhouden, laat staan grondig op betonrot gecontroleerd. Weliswaar zijn er jaarlijkse enkele maintenance shutdowns, maar deze laten maar al te vaak enkel een oppervlakkige inspectie en lokaal oplapwerk toe.”
5) Sporen van lekkages met stalactietvorming

Controleer voor het te laat is
Ook in zwembaden is een gebrek aan controle vaak dé grote reden waarom betonrot niet of te laat wordt opgemerkt. Mathias Maes: “In de kelders komen meestal enkel specialisten die de technische installaties moeten onderhouden of herstellen. Logischerwijze zullen deze mensen niet naar het beton kijken, tenzij er al brokstukken naar beneden komen. Helaas is het dan al te laat om nog op een kostenefficiënte manier in te grijpen. Als de wapening is gedepassiveerd door indringing van chloriden in het beton zal er wapeningscorrosie ontstaan. Evengoed kan de cementmatrix door zuren en/of sulfaten zijn aangetast, wat de stabiliteit in het gedrang brengt. In het beste geval kan de levensduur van de infrastructuur door bepaalde ingrepen met nog vijf tot vijftien jaar worden verlengd, maar bij een omvangrijke schade vallen de kosten/baten van reparaties ongunstig uit en is een uitfasering gedurende enkele jaren en uiteindelijk de sluiting/afbraak van het zwembad de enige juiste optie.”
6) Betonrot ter hoogte van de zwembadkuip (tijdens renovatie werden de loopvlakken integraal verwijderd)

Dringend meer bewustzijn nodig
Zelfs nieuwe zwembaden blijven niet gespaard van betonrot. “Weliswaar wordt vandaag bij de bouw meer aandacht aan de aansluitingsdetails en de doorvoeren besteed, maar het is quasi onmogelijk om lekken volledig te vermijden”, aldus Tim Soetens. “Daarom is in dergelijke omgevingen waakzaamheid raadzaam. Meer nog, wij pleiten ervoor om controle op betonrot een vast onderdeel van het asset management te maken. En vooral: tijdig actie te ondernemen. Helaas blijkt dat moeilijk te zijn als het over zwembaden gaat. Vaak vallen dergelijke sportcomplexen onder de bevoegdheid van de gemeente… waar de beslissingsnemers om de vier jaar veranderen en waar over budgetten soms jarenlang wordt gediscussieerd.” Mathias Maes vervolgt: “Wel worden steeds vaker maatregelen genomen om lekken te dichten, maar dat gebeurt vooral vanuit duurzaamheidsoverwegingen. Probleem is dat de gerelateerde schade onvoldoende wordt aangepakt, zeker wat betreft beginnende – en dus visueel onzichtbare – betonrot. Natuurlijk vereist dit een zeker budget, maar eens de draagstructuur is aangetast, zal het prijskaartje vele keren hoger liggen. Helaas zien we dat de meeste zwembadexploitanten/eigenaars dit nog steeds te laat inzien. Hetzelfde geldt trouwens voor tunnels en bruggen. In de renovatiebudgetten worden zelden financiële middelen voorzien om de structuur op betonrot te controleren. Maar wat heeft het voor zin om nieuwe verlichting, leidingen, signalisatie… aan ‘rotte’ wanden of plafonds te hangen?”
8) Plaatsing van titaniumgaas als onderdeel van een kathodische bescherming

Welke acties te ondernemen?
De vraag is natuurlijk wat er precies kan worden gedaan om betonrot te vermijden of in te dijken. “Eerst en vooral moeten de exploitanten/eigenaars de controle op betonrot een vast onderdeel van het onderhoudsplan maken”, aldus Tim Soetens. “Alles start met een periodieke visuele inspectie. Worden geen lekken vastgesteld, dan volstaat het om na drie tot vijf jaar opnieuw een controle uit te voeren. Zijn er wel lekken, dan is het aangeraden om een gespecialiseerd bedrijf een destructief onderzoek te laten uitvoeren. Concreet spreken we dan over kernboringen, het meten van de betondekking en labo-onderzoek om na te gaan of er al chloriden in het beton zijn binnengedrongen. Met Sanacon kunnen we op basis van deze resultaten zelfs voorspellen wanneer er zich echte problemen zullen manifesteren en maatregelen doorvoeren om de negatieve impact te reduceren en/of tegen te houden. Hierbij denken we in de eerste plaats aan het aanbrengen/vervangen van een waterdichte of chemisch-resistente coating, een overlaging met mortel, de reparatie van lekkages door correct uitgevoerde injecties, het bijplaatsen van wapening of het versterken van de infrastructuur met opgelijmde wapening, het installeren van profielen in kritische zones om de draagcapaciteit terug in orde te brengen... Ook kathodische bescherming behoort tot de mogelijkheden, voor zover dat er nog geen structurele schade is. Hiermee kan de levensduur zelfs gemakkelijk met 25 à 30 jaar worden verlengd!” Mathias Maes vult aan: “We willen wel waarschuwen dat klassiek betonherstel soms het omgekeerde effect heeft. Het gebeurt wel vaker dat er dan ringanodes ontstaan waarbij betonrot zich aan de randen van de herstelling versneld doorzet. Vandaar dat het belangrijk is om dergelijke werken door een specialist te laten uitvoeren. Idem dito trouwens voor de periodieke inspecties. Enkel iemand met kennis van zaken zal dit correct doen en vooral… de juiste conclusies uit de waarnemingen trekken.”
10) Klassiek betonherstel ter hoogte van een zwembadkuip

Studie- en adviesbureau Sanacon werd in 2015 opgericht als
spin-off van de UGent (destijds het Labo Magnel voor betononderzoek). Bijgevolg
lag de focus de afgelopen tien jaar voornamelijk op onderzoek en advies met
betrekking tot betonschade op basis van wetenschappelijk onderbouwde
meetmethodes en berekeningsmodellen, en het aanbieden van best practices voor
betonherstel. Mathias Maes en Tim Soetens: “Vanaf 2025 wensen we ons verhaal
uit te breiden tot een meer algemene missie: maximaal behoud van bestaande
constructies. Beheerders van infra en gebouwen, eigenaars, architecten en
schade-experts kunnen bij ons dus terecht voor elk advies rond schade,
onderhoud of herbestemming van bestaande constructies, zowel in beton als in
staal, hout, metselwerk en natuursteen. Daarbij blijven we ons focussen op de
industriesector, openbare ruimte, erfgoed en civiele kunstwerken.”