Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Materiaal

Bereid je voor op herziening van de construction product regulation

Het is niet eenvoudig voor een producent van bouwmaterialen om op een ‘level playing field’ te concurreren. Hoewel duurzaamheid een steeds groter marktvoordeel is, maakt de één onduidelijke claims over bepaalde aspecten als recycleerbaarheid of uitstoot, de ander heeft een gepubliceerde EPD.

AdobeStock_335958912

Europa herziet de Construction Product Regulation en dit moet de ongelijkheid binnen dit domein voor eens en voor altijd rechttrekken. Dit betekent dat er een uniforme technische taal moet zijn voor het beoordelen van bouwproducten. De herziening is van kracht sinds 7 januari 2025 en zal worden toegepast vanaf 8 januari 2028.

Uiteindelijk, na een graduele invoering, zullen niet-conforme producten niet meer op de markt mogen worden gebracht. De tijdshorizon van deze volledige doorvoering is 2030.

Vanaf eind 2025 komt er geleidelijke invoering van de herziene CPR. De eerste productcategorieën die hieronder zullen vallen, zijn beton- en cementproducten (prefabelementen, vloerplaten, …), staalproducten (wapening, profielen, …) isolatiemateriaal (minerale wol, EPS, …) en bakstenen en keramische bouwmaterialen. We kunnen voor deze materialen individuele standaarden verwachten tegen eind dit jaar. Concreet betekent dit voor producenten van deze materialen drie zaken

• De introductie van het Digitaal Productpaspoort (DPP)

• Verplichte rapportage over milieu-impact, zoals CO₂-uitstoot en energieverbruik, voor prioritaire materialen zoals beton en staal.

• Uitbreiding van CE-markering met milieuprestaties

Construction Product Regulation op de bouwsector

De herziening van de CPR heeft ingrijpende gevolgen voor de bouwsector. Ze stimuleert producenten om duurzamere en innovatieve producten te ontwikkelen. Dit creëert een competitieve markt waarin duurzaamheid een belangrijke rol speelt. Daarnaast krijgen bouwbedrijven – van grote ondernemingen tot kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) – toegang tot gedetailleerde informatie over de milieuprestaties van bouwmaterialen. Hierdoor kunnen zij duurzamere keuzes maken en voldoen aan de groeiende vraag naar milieuvriendelijke bouwprojecten.

De data op productniveau zijn cruciaal voor de beoordeling van gebouwen. Vooral de Global Warming Potential (GWP) van een product zal bijdragen aan de totale GWP van het gebouw, wat in kaart zal moeten worden gebracht voor grote gebouwen vanaf 1000 m², vanaf 2028 (EPBD-regelgeving).

Voor kmo’s die actief zijn in de bouw, betekent de herziening dat zij hun kennis van bouwmaterialen moeten uitbreiden en nauwer moeten samenwerken met leveranciers om producten te selecteren die voldoen aan de nieuwste duurzaamheidscriteria. Dit is niet alleen essentieel om concurrerend te blijven, maar ook om bij te dragen aan bredere klimaatdoelstellingen en de overgang naar een circulaire economie.

Sofie Rapsaet (SURA): “Hoewel we nog niet 100% zeker weten welke informatie nodig zal zijn voor een Digitaal Productpaspoort van de verschillende categorieën, stimuleren we onze klanten nu al om zoveel mogelijk duurzaamheidsinformatie over hun product in kaart te brengen. De eerste stap is vaak een LCA (Life Cycle Assessment). De volgende stap is een EPD, op basis van de LCA. Omdat hiervoor gegevens nodig zijn over de productie van een volledig jaar, is het aangeraden om alvast van start te gaan – bij voorkeur eerst voor duurzame kernproducten.”

Naar verregaande digitale onderbouwing binnen het bedrijf

Een goede voorbereiding begint met een goed georganiseerde digitale structuur. Europa streeft naar interoperationele systemen, waarbij data uitwisselbaar moet zijn tussen BIM, EPD-databanken, enzovoort.

Sofie Rapsaet: “Een van onze klanten, een aannemer die vooral met hout bouwt, heeft extra BIM-lagen toegevoegd zodat alle informatie per bouwproduct terug te vinden is. Dit gaat over technische fiches, maar ook over de EPD’s, die informatie bevatten over de CO₂-uitstoot, de herstelbaarheid of zelfs de restwaarde van de materialen op een bepaald moment. Deze kennis moet niet alleen vandaag, maar vooral voor komende generaties de mogelijkheid bieden om veel exacter te weten welke materialen aanwezig zijn in een gebouw en wat er nog mee kan worden gedaan.”

Een andere klant ontwikkelde een innovatief bouwmateriaal dat disruptief is op basis van de duurzaamheidskenmerken van het materiaal. Op basis van de LCA (hiervoor bestaat verschillende software) verzamelden we de informatie die nodig is voor de B-EPD. Belgische producenten die vooral hier actief zijn, beginnen het best met een publicatie in de B-EPD-databank. Wil je bijvoorbeeld ook actief zijn op de Franse of Nederlandse markt, dan kun je de informatie ook opmaken voor die databanken.

De doelstelling is dat het materiaal zo snel mogelijk opgenomen kan worden in TOTEM, zodat een architect of bouwheer gemakkelijk een vergelijking kan maken tussen verschillende vloeropbouwsystemen. Materialen met een gepubliceerde EPD in TOTEM hebben dus nu al een streepje voor, maar we zien vooral dat er nog heel wat materialen ontbreken.

Meer duurzaamheidsinformatie

LCA’s en EPD’s zijn cruciaal, maar niet voldoende. Ook recycleerbaarheid, levensduur, onderhoud, demonteerbaarheid en de herkomst van materialen vormen belangrijke informatie.

De manier waarop een product moet worden gedemonteerd, gestockeerd en opnieuw gemonteerd, is essentiële informatie die circulaire claims hard en tastbaar maakt.

Niet alle informatie is in handen van de producenten zelf. Daarom is het belangrijk om een goede samenwerking op te zetten met de ketenpartners. Ook informatie over sociale werkomstandigheden kan voor bepaalde productcategorieën relevant zijn.

Welke tools en methodes moet je gebruiken om de informatie bij te houden?

EPD’s zijn een belangrijk onderdeel van de digitale productpaspoorten en moeten worden opgesteld volgens EN 15804+A2 en ISO 14025.

Daarnaast omvat de CPR een uitbreiding van de CE-markering, die ook extra informatie zal bevatten. Zo zal er, naast technische informatie, ook informatie over ecologische prestaties worden toegevoegd aan het CE-label.

SURA raadt vooral producenten van beton en cement, staal en isolatiematerialen aan om hier actief mee aan de slag te gaan. Zij kunnen alvast starten met het verzamelen van de data voor LCA’s en het structureren van andere gegevens in de systemen van het bedrijf.

Meer dan alleen voldoen aan de regelgeving, laat dit toe om vandaag al marktvoordeel te halen uit duurzame producten – en om in de toekomst mogelijk een rol te spelen bij het tweede leven van deze producten, en zo opnieuw waarde te creëren.


Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten