Circulariteit als businessmodel? Materialenbank Leuven bewijst dat het kan!
Circulariteit is vandaag dé term bij uitstek in de bouwwereld. Helaas is het hergebruik van materialen minder evident dan het lijkt. Niet alleen ontbreken de nodige certificaten. Het is ook financieel en praktisch veelal onbegonnen werk om als aannemer zelf de nodige bouwelementen te recupereren. Een nieuw businessmodel dringt zich op, en het zijn lokale initiatieven die daarvoor de basis leggen. Zo is er de Materialenbank Leuven die bewijst dat de verkoop van gebruikte bouwelementen wel degelijk rendabel en praktisch haalbaar is.

Bouwafval is goed voor maar liefst een derde van het totale volume aan afval in Vlaanderen, terwijl de bouwsector zelf verantwoordelijk is voor 40% van de CO2-uitstoot in Europa. Onder impuls van de wetgeving, maar ook om zelf hun steentje aan een beter klimaat bij te dragen, slaan steeds meer bouwactoren de weg van circulariteit in. De toepassing van producten die na de levensduur gemakkelijk hergebruikt kunnen worden (en dus ook van technieken die dat toelaten) is daartoe een belangrijke stap. Maar het effectieve gebruik van ‘bouwafval’ is evenzeer cruciaal, hoewel dit praktisch niet altijd even gemakkelijk realiseerbaar is. Het kost immers een grote investering in menskracht om dergelijke materialen/componenten te zoeken en terug ‘bouwklaar’ te maken. In combinatie met de alsmaar kleinere marges en het prangende tekort aan personeel, lijkt het voor veel bouwbedrijven zelfs een onhaalbaar streefdoel.
Succesvolle businesscase
Toch is de trend naar circulair bouwen onomkeerbaar en zullen er oplossingen moeten komen. “We zien de vraag inderdaad sterk toenemen”, vertelt August Smessaert, coördinator van Materialenbank Leuven. “Daarom hebben we doorheen de jaren gezocht naar manieren om bouwheren en aannemers een solide en betrouwbare oplossing te bieden. Eenvoudig was dat niet, maar vandaag zijn we het levende bewijs dat bouwafval op grote schaal een tweede leven kan krijgen. Vorig jaar recupereerden we maar liefst 250 ton bouwmaterialen, waarvan we 240 ton effectief terug in omloop hebben gekregen, en dit voor zowel kleine als grote projecten.”
Stabiele aanvoer: vereiste nummer één
Materialenbank Leuven ademt ecologie uit. De basis ligt in Atelier Circuler, een initiatief dat in 2017 werd opgestart door enkele jonge Leuvense houtbewerkers die vanuit duurzaamheids- en economische redenen besloten om samen in een werkplaats te investeren en maximaal met gerecupereerd hout te werken. “In 2020 lanceerde de stad een oproep voor een urban mining project,” vertelt August Smessaert. “Omdat dit in het verlengde van onze activiteit lag, was het logisch om erop te reageren. En zo startten we met de steun van de stad Materialenbank Leuven op. In de beginfase lag de focus op particulieren en was het project erg kleinschalig. Zo konden we in het eerste jaar maar 20 ton bouwmateriaal verkopen. We bleven echter positief en gingen op zoek naar manieren om groter en rendabeler te worden. Een stabiele aanvoer was een belangrijke vereiste om onze doelstelling te halen. We vonden een oplossing in het afsluiten van samenwerkingsverbanden met Stad Leuven, Imec en de KU Leuven, instanties die heel wat (ver)bouwen. Daarnaast benaderden we de sloopbedrijven, een aanpak die lonend bleek te zijn. Natuurlijk moeten deze partijen een extra effort leveren: het is immers goedkoper en minder tijdsintensief om gebouwen met grote machines tegen de vlakte te gooien en alle afval af te voeren. Daarom stelden we voor om deze bedrijven een faire vergoeding voor de gerecupereerde materialen te geven. In combinatie met de reductie van de kosten voor het afvoeren van het sloopafval dekt dit bedrag financieel de extra inspanning. In de meeste gevallen zorgt het zelfs voor een kleine extra winst. Bovendien krijgt hun imago een boost, want de bouwsector en de maatschappij in het algemeen beginnen toch alsmaar meer belang aan duurzaamheid te hechten.”
Maximaal op klantenvraag werken
Natuurlijk hangt er aan de recuperatie van materialen ook een prijskaartje voor logistiek, opslag en verwerking. “Om een rendabel businessmodel te krijgen, is het geen optie om alle materialen aan te nemen,” legt August Smessaert uit. “Daarom maken we constant keuzes over wat we zullen recupereren en beginnen we meer en meer vanuit specifieke klantenvragen te werken. Hout blijft nog steeds de hoofdmoot van onze business uitmaken. Denk maar aan constructiehout zoals draagbalken, waarvan we vorig jaar 72,5 ton een nieuw leven konden geven. Ook plaatmateriaal - betonplex, vezel- en OSB-platen - was populair met 43,4 ton. Daarnaast commercialiseerden we 25 ton gevelhout en 24,4 ton terrasplanken. Verder bleken stoepklinkers gegeerd, met een afzet van 12 ton. Intussen krijgen we eveneens vraag naar andere materialen. Denk maar aan vloerbekleding, isolatie, sanitair, radiatoren, keramische steen, massief houten vloeren, steenfracties, leien, deuren en ramen, poorten… Om daarop in te spelen, sturen we lijsten naar de slopers. Zij informeren ons op hun beurt over interessante partijen bouwelementen, zodat wij eventuele afnemers kunnen contacteren. Op die manier komen we tot een interessante balans tussen vraag en aanbod, zonder te vervallen in een overstock die natuurlijk erg veel geld kost.”
Samenwerken met sociale tewerkstellingsorganisaties
Resten nog de loonkosten. Daarvoor vond Materialenbank Leuven eveneens een afdoend antwoord: samenwerken met sociale tewerkstellingsorganisaties. “Deze mensen zijn op onze site actief en voeren heel wat operationele en logistieke taken uit,” verduidelijkt August Smessaert. “Vaak vereisen de gerecupereerde materialen maar eenvoudige handelingen om ze opnieuw bouwklaar te krijgen. Nagels en schroeven verwijderen, materiaal zagen of maten standaardiseren: het zijn taken die deze mensen probleemloos – weliswaar onder begeleiding – kunnen uitvoeren. Om het financiële plaatje te laten kloppen, commercialiseren we de materialen ook maximaal voor dezelfde toepassing: dakbalken als dakbalken, deuren als deuren, terrasplanken als terrasplanken… Wanneer we opschalen, zal het dus niet zozeer de behandeling van de materialen zijn die extra menskracht vraagt, maar wel de logistiek.”
Nog wel enkele uitdagingen
Vraag is natuurlijk of alle materialen te recupereren en te commercialiseren vallen. “Helaas moet ik negatief antwoorden,” aldus August Smessaert. “De laatste decennia werden technieken gebruikt die hergebruik sterk bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Zo zijn veel isolatiematerialen/platen met expansieve PUR vastgezet. Ook gyproc is vaak onlosmaakbaar geplaatst, idem voor verlijmde snelbouwstenen… Daarnaast is er nog het probleem van een ontbrekende certificering, waardoor de gerecycleerde materialen niet in de echt grote projecten kunnen worden toegepast. Maar we geloven sterk dat daarin op vrij korte termijn verandering zal komen, want ook Buildwise en verschillende onderzoeksinstellingen zijn bezig met na te gaan hoe dit probleem kan worden opgelost. Als er een certificering voor dergelijke materialen komt, zou dat eventueel een impact op de prijs kunnen hebben. Deze liggen vandaag een stuk lager dan bij de nieuwe bouwmaterialen. Keuringen zullen de tarieven wel opdrijven, enerzijds omwille van de extra kosten en anderzijds omdat niet alle partijen de nodige certificaten zullen krijgen. Alhoewel dit scenario niet negatief voor onze business hoeft te zijn. Er komt immers genoeg regelgeving op ons af die ook de prijs van nieuwe bouwmaterialen en hun toepassing zal opdrijven. Dus zullen gerecupereerde elementen volgens mij steeds beter voor de portemonnee en het milieu blijven: een dubbele winst dus! Hoewel wij nog steeds als vzw opereren, hopen we met onze aanpak een pioniersrol te spelen die ook private ondernemers ertoe aanzet om de verkoop van bouwafval als echte business te lanceren. De vraag zal enkel maar toenemen én er zijn genoeg materialen op de markt beschikbaar die gemakkelijk een tweede leven kunnen krijgen. Wij hopen in elk geval uit te groeien tot een ‘bouwmarkt voor tweedehands bouwelementen’, en willen dit graag in een competitieve markt doen.”
![]()
Om het financiële plaatje te laten kloppen, commercialiseren we de materialen maximaal voor dezelfde toepassing
![]()
Wij hopen uit te groeien tot een ‘bouwmarkt voor tweedehands bouwelementen’