Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Visie

De toekomst van materieel erfgoed in Vlaanderen “Invullen van maatschappelijke noden is belangrijker dan een pure materiële conservatie”

De strikte regels die het Agentschap Onroerend Erfgoed jarenlang hanteerde, hebben de relatie met de bouwsector enigszins vertroebeld. Met CEO Peter De Wilde waait er echter een nieuwe wind die de visie van weleer verbreedt en verdiept. “Beschermde gebouwen mogen niet langer een ‘straf’ zijn voor de eigenaren en dienen vanuit een bredere context dan enkel maar de geschiedkundige waarde te worden benaderd.” Het is een verhaal van hoe één man wel eens voor een revolutionaire ommekeer in het Vlaamse erfgoed zou kunnen zorgen…

Hof-Ter-Beemt-agentschap-Onroerend-Erfgoed

Bouwkroniek: Hoe rijk is Vlaanderen eigenlijk als het over erfgoed gaat?

Peter De Wilde: “Belangrijk om aan te stippen, is dat erfgoed veel ruimer is dan enkel maar gebouwen en monumenten. Ook archeologische sites, landschappen, industrieel en varend erfgoed, maar ook kunstwerken, folklore en oude gebruiken vallen onder deze noemer. Weliswaar bestaat de hoofdmoot uit bouwkundig erfgoed, en op dat vlak is Vlaanderen inderdaad erg rijk: een kleine 13.000 panden vallen stricto sensu onder deze definitie en worden door de Vlaamse overheid ‘beschermd’. Daarnaast zijn er nog een kleine 70.000 gebouwen die als ‘historisch waardevol’ worden beschouwd, maar niet beschermd zijn. In dit geval zijn de lokale besturen bevoegd en zijn de regels minder streng.”

Bouwkroniek: In welke mate is Vlaanderen ‘eigenaar’ van dat erfgoed?

Peter De Wilde: “Het leeuwendeel van de Vlaamse monumenten is in eigendom van particulieren of lokale besturen. Het beschermd patrimonium van de Vlaamse overheid beperkt zich in veel gevallen tot monumenten die als musea of belevingscentra worden uitgebaat en een toeristische invulling krijgen. In beperkte gevallen wordt de Vlaamse overheid eigenaar van een zogenaamd ‘problematisch’ beschermd erfgoed. Het kasteel van Heers of het Rubenskasteel in Zemst zijn zo’n recente voorbeelden. Het is goed dat we als overheid in die pilootprojecten zelf als bouwheer en ontwikkelaar op het terrein aan de slag gaan. Ik noem dat de ‘botten-in-de-modder’-aanpak waaruit we heel wat kunnen leren en inspiratie halen, maar wellicht ook meer begrip leren opbrengen voor de problematiek waarmee bouwheren en ontwikkelaars worden geconfronteerd. De Vlaamse overheid is natuurlijk wel bevoegd voor de bescherming en het beheer van onroerend erfgoed. Uit de definitie van erfgoed kan je eigenlijk stellen dat elke Vlaming ‘eigenaar’ is, uiteraard niet in de juridische zin. Erfgoed is alles wat vele generaties Vlamingen voor ons hebben nagelaten, en wat het verhaal van onze geschiedenis en identiteit bepaalt.”

Bouwkroniek: De strenge regels voor erfgoed zijn al sinds jaar en dag een doorn in het oog van vele ontwikkelaars, eigenaars, architecten en aannemers. Moet het echt allemaal zo strikt?

Peter De Wilde: “Mijn antwoord daarop is neen, en dat is ook de visie die ik – sinds mijn aantreden als CEO in 2022 – in het agentschap aan het uitrollen ben. Tot dan lag de focus nog te vaak op materiële zorg: de restauratie in de oorspronkelijke staat. Volgens mij is een dergelijk ideeëngoed onverenigbaar met de Europese milieudoelstellingen en de maatschappelijke noden, en dus niet meer van deze tijd. Natuurlijk blijven we vinden dat erfgoed belangrijk blijft in het kader van historische educatie en de betekenis en beleving ervan voor de huidige en toekomstige generaties. Maar ik ben ervan overtuigd dat we de zaken vanuit een veel bredere context moeten benaderen. We kunnen de duurzaamheidspolitiek niet langer negeren, net als de nood aan extra wooncapaciteit, de schaarsheid van openbare ruimte, de behoefte aan vernieuwing in de schoolbouw en zorginstellingen, de vergrijzing en vereenzaming van de bevolking, de teloorgang van de identiteit van kleine lokale gemeenschappen… Toelaten dat historische gebouwen toekomstbestendig worden gemaakt én een maatschappelijk verantwoorde herbestemming krijgen, is volgens mij de enige juiste weg om te bewandelen.”

Bouwkroniek: Op welke manier wilt u uw visie concretiseren?

Peter De Wilde: “In de eerste plaats door ons niet meer alléén op de materiële conservatie te focussen, maar elk dossier vanuit een breder perspectief te bekijken. Concreet betekent dit: nadenken over welke bestemming een historisch pand het beste krijgt. En dit niet enkel vanuit een economisch of historisch, maar ook vanuit een maatschappelijk oogpunt. Er zijn genoeg voorbeelden van herbestemmingen die slecht, smakeloos en ondoordacht zijn doorgevoerd omdat geldgewin prioriteit kreeg. Aan de andere kant van het spectrum zijn er ook heel wat perfecte materiële conservaties doorgevoerd aan panden die intussen weer staan te verloederen omdat er niet over de bestemming is nagedacht. Wij moeten streven naar de gulden middenweg, en dit kan enkel en alleen door de maatschappelijke noden in kaart te brengen, iets waarmee we nu volop bezig zijn. Daarnaast zoeken we hoe we eigenaars en lokale gemeenschappen kunnen begeesteren om echt voor het erfgoed te zorgen. Dat kan door zo veel mogelijk drempels weg te werken en hun volop te ondersteunen.”

Bouwkroniek: Zet het agentschap dan in op een maximale herbestemming?

Peter De Wilde: “Als het oorspronkelijke doel kan behouden blijven – bijvoorbeeld private bewoning -, valt dat natuurlijk te verkiezen. We kunnen niet van alle gebouwen een museum maken. Afbreken is ook geen optie, tenzij het pand eigenlijk niet meer te redden valt en er geen nuttige nieuwe functie aan kan worden gegeven. Het blijft belangrijk om erfgoed te behouden en het te bewaren voor toekomstige generaties. Maar dan moet het wel worden gebruikt en een meerwaarde hebben. Erfgoed moet leven om te overleven. Een mooi voorbeeld zijn de kleine 1800 parochiekerken in Vlaanderen. Daarvan wordt minstens één derde niet meer gebruikt, maar er wordt toch geld in de materiële conservatie gepompt. De honderden Vlaamse kastelen zijn eveneens een mooi voorbeeld. In dit geval zijn het de eigenaars die voor de conservatie dienen op te draaien, maar zij hebben de middelen niet. En wie het wel kon betalen, kreeg tot voor kort geen toestemming om deze gebouwen op zo’n manier te renoveren dat het economisch en ecologisch verantwoord was om erin te wonen. Met andere woorden: zo’n pand erven, was eerder een straf en een financiële aderlating, wat tot wanhoopsdaden leidde. Is het niet vreselijk dat er de laatste jaren al zoveel kastelen in vlammen zijn opgegaan? En hoeveel andere gebouwen en industriële sites staan er niet te verloederen omdat de eigenaars of potentiële ontwikkelaars zelfs niet aan de renovatie durven te starten uit schrik dat het agentschap deze werken onbetaalbaar en onmogelijk zal maken? Het zijn deze zaken die we nu de wereld uit willen helpen. Door samen met de eigenaar of ontwikkelaar constructief naar oplossingen te zoeken en toe te laten dat deze gebouwen op zo’n manier worden gerestaureerd/gerenoveerd dat een ecologische en economische herbestemming mogelijk is. Natuurlijk laten we de teugels niet volledig vieren: we zullen altijd pleiten voor een maximaal behoud van de erfgoedwaarde. Maar we zullen wel toegevingen doen in functie van de nieuwe en toekomstige functies van het gebouw.”

Bouwkroniek: Is de situatie dan definitief voorbij dat zelfs PV-panelen en hoogrendementsglas uit historische panden worden geweerd?

Peter De Wilde: “We gaan dat pad op. Het agentschap zal zich niet langer verzetten tegen het plaatsen van zonnepanelen, met uitzondering van panden in Unesco Werelderfgoed. De lokale besturen mogen de aanvragen wél nog betwisten. Maar we vinden het gewoon een logische evolutie die noodzakelijk is om de Europese milieudoelstellingen te halen. U moet weten dat 15% van de dakoppervlakte in Vlaanderen aan erfgoed is gerelateerd! Ik zie dit trouwens als een ‘tussenmaatregel’, want de technologie evolueert razendsnel. Ik geloof er sterk in dat we binnen twintig à dertig jaar op andere manieren energie zullen opwekken en/of dat zonnecellen in een brede waaier van bouwmaterialen zullen zijn geïntegreerd. Dan kunnen de panelen weer uit het plaatje verdwijnen, net zoals dat indertijd met de dakantennes is gebeurd. Maar in die tussenperiode hebben we toch mooi ons steentje bijgedragen aan een duurzamere wereld en een beter comfort voor de gebruikers. Idem dito voor hoogrendementsglas. Dat bestaat al in erg fijne uitvoeringen, waarom zouden we de toepassing ervan dan weigeren? En zo zijn er tal van oplossingen die het agentschap genegen is. Het Energieadvies Onroerend Erfgoed, een aanvulling op het EPC, toont hoe je een monument energiezuiniger kan maken en tegelijkertijd rekening kan houden met de erfgoedwaarden.”

Bouwkroniek: Is het wel financieel interessant om erfgoed te herbestemmen?

Peter De Wilde: “Afbreken en herbouwen is volgens mij duurder omdat je dan in een volledige nieuwe infrastructuur moet investeren. Weliswaar is het duurder dan een traditionele renovatie omdat de herbestemming met respect voor de erfgoedwaarde dient te gebeuren. En dat kan enkel met puur maatwerk… De principes van bouwindustrialisatie – volgens heel wat actoren dé manier om bouwen ‘betaalbaar’ te houden – zijn in erfgoed zeker niet altijd toepasbaar. Erfgoed herbestemmen zal dus altijd een markt zijn voor promotoren en bouwheren die een hart voor geschiedenis hebben. Het vergt ook enige creativiteit om die meerkost te dragen. De erfgoedgebouwen kunnen immers niet allemaal als luxe-woonsites worden ingericht. Het agentschap wil de bouwheren wel tegemoetkomen door bijvoorbeeld minder strikt te zijn op de materiële restauratie van lage plafonds of het toelaten van bepaalde doorboringen, waardoor er meer vierkante meters bruikbaar kunnen worden. Toch kunnen we niet alles goedkeuren. Zo was het idee om de restauratie van het Thermae Palace in Oostende te bekostigen door het gebouw in een woontoren te integreren. Dat konden we niet toestaan omdat op deze manier de context verloren zou gaan: de grootste erfgoedwaarde ligt immers in het silhouet van het Thermae Palace van op het strand. Maar het agentschap denkt graag mee met de bouwheer, en dit liefst van in het begin van een project. Trouwens, ik wil nog opmerken dat de herbestemming en restauratie/renovatie van beschermde gebouwen ook wel interessant is om aan de ecologische doelstellingen te voldoen. Op langere termijn zou dat wel eens een doorslaggevend argument kunnen zijn om effectief in dit soort panden te investeren. Afbreken en herbouwen gaan immers automatisch met een grote CO2-voetafdruk gepaard door het genereerde afval én het feit dat er heel wat nieuwe materialen nodig zijn. Erfgoed is door zijn lange levensloop intrinsiek duurzaam.”

Bouwkroniek: Is het bouwkundig niet gigantisch moeilijk om erfgoed om te tunen tot een toekomstgericht gebouw?

Peter De Wilde: “Ik moet toegeven dat het inderdaad niet altijd eenvoudig is, maar ook hier weer zorgt de evolutie van technologie en techniek dat het alsmaar gemakkelijker wordt. We hebben het al gehad over het flinterdunne hoogrendementsglas, maar er zijn eveneens heel wat nieuwe – en bijzonder efficiënte – oplossingen om de akoestische uitdagingen aan te pakken, de binnenkant van erfgoedpanden zonder grote afbreuk aan het historisch karakter te isoleren… Wat wél een uitdaging is die alsmaar groter wordt, is het vinden van ambachtslui die voor de restauratie/herbestemming van dergelijke panden nodig zijn. Denk maar aan steenkappers, houtbewerkers, gespecialiseerde stukadoors, restaurateurs van historische muur- en plafondschilderingen… Gelukkig is het behoud van vakmanschap een van de kernpunten in het beleid van de huidige Vlaamse overheid. Hierbij wordt ingezet op steun voor de onderwijsinstellingen die de vereiste ambachten voor restauratie in hun lessenpakket opnemen. Zelf denk ik dat we nog een stapje verder moeten gaan en de jongeren intensiever kennis met erfgoed laten maken, bijvoorbeeld door stages bij restauratiebedrijven, werfbezoeken en zelfs het uitvoeren van deelopdrachten van projecten door de lokale scholen.”

Bouwkroniek: Waar loopt het nog verkeerd bij de restauratie/herbestemmingsprojecten?

Peter De Wilde: “Ik vrees dat maximaal winstbejag niet compatibel is met dergelijke projecten. Helaas is dat de reden waarom het vandaag allemaal nog moeilijk loopt en promotoren zich liever op nieuwbouw focussen. Door de winstmarge per vierkante meter te maximaliseren, is de overheid in een kramp geschoten. Met als resultaat dat de bouwcode van een klein boekje op enkele jaren tijd is geëvolueerd naar een knoert van 1.299 pagina’s met regeltjes en restricties. Het is de bijbel waarin burgers en overheden altijd wel een argument vinden om dergelijke projecten te saboteren, waardoor de doorlooptijden economisch onmogelijke proporties beginnen aan te nemen. De slinger van de regulering is doorgeslagen en moet dringend terug naar het midden worden gebracht. En daar willen wij met het agentschap graag aan meewerken.”

Bouwkroniek: Kan u tot slot nog even uitleggen waarvoor bouwheren, architecten en aannemers bij het agentschap terechtkunnen?

Peter De Wilde: “De verschillende bouwactoren kunnen bij het agentschap terecht voor advies over het beheer van hun beschermd onroerend erfgoed. Onze erfgoedconsulenten gaan in dialoog met eigenaars en beheerders, ontwerpers en aannemers, ontwikkelaars en lokale besturen over concrete restauratie- of herbestemmingsdossiers, over toelatingen en over adviezen. Het agentschap begeleidt bij de opmaak van de beheersplannen en ondersteunt projecten financieel met premies voor diverse onderzoeken en onderhoud/restauratiewerken. Daarnaast stellen we ook afwegingskaders en handleidingen over verschillende aspecten van kwalitatieve en duurzame erfgoedzorg ter beschikking. Meer info vind je op www.onroerenderfgoed.be.”


20210621PeterDeWildeDT1
Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten